Cultural centre Le Cellier

La réhabilitation de cette ancienne maison de champagne rémoise, les « ex – celliers Jacquart », en pôle culturel poursuit l’objectif de transformer en profondeur le bâtiment pour l’adapter à son nouveau programme et son nouveau statut d’ERP, tout en cherchant à tirer parti autant que possible de ce qui fait la force du lieu : ses espaces singuliers tels que les caves ou la grande salle, de ses matériaux bruts, de son hétérogénéité architecturale.

Ancrage

Le « cellier Jacquart », tel que dénommé par les habitants, est un symbole de l’activité rémoise liée au champagne situé au cœur de la ville. La production et la vente de champagne ayant fortement contribué au développement économique de Reims, elles sont une source importante de fierté au niveau local.  

Vitrine de plusieurs grandes maisons (Mümm, Veuve Clicquot, Fournier, Jacquart) le cellier s’affiche glorieusement sur la rue avec sa façade art nouveau et ses mosaïques relatant les différentes phases d’élaboration du vin de champagne, des vendanges à l’emballage des bouteilles.

Mais la façade ne laisse pas deviner l’existence  du « trésor » que sont les trois niveaux de caves voutées sur lesquelles le bâtiment est construit, et qui s’inscrivaient initialement dans un réseau de sous-sols dont l’étendue dépassait largement le périmètre de la propriété actuelle.

 

Un lieu commun !

Le bâtiment abrite 3 fonctions : la formation, l’exposition et le spectacle.

Chacune d’entre elles a des spécificités en matière d’occupation d’espace, de rythme, et de publics.

Elles sont réparties en zones distinctes avec accès indépendants mais s’articulent toutes autour du foyer, véritable cœur du projet au sens propre et au sens figuré.

Les activités peuvent se produire indépendamment les unes des autres, se croiser ou se mettre en commun, par exemple à l’occasion de festivals lors desquels l’ensemble des salles seront mises à contribution transformant ainsi le Lieu Commun en une véritable ruche culturelle.

 

Esprit de friche

La réaffectation d’un tel lieu suppose une transformation physique substantielle de l’architecture existante, pour adapter les nouveaux locaux aux nouvelles fonctions qu’ils abriteront. Si, à l’extérieur, aucun signe de transformation ne peut apparaître du fait du classement de la façade principale, l’intérieur fait lui l’objet d’une reconfiguration visible, lisible, voulue en tant que telle, et cherchant à assumer les traces et témoignages  de démolitions et de reconstructions.

Cette volonté de sincérité architecturale s’apparente à la notion d’ « esprit de friche ».

La réhabilitation révèle ainsi les différentes  époques de construction, du grand volume abritant la salle de création dans le bâtiment principal, jusqu’aux interventions structurelles contemporaines liées à la réhabilitation elle-même.

La salle  de création renvoie par son architecture à la porte monumentale de la façade classée, notamment grâce à sa symétrie et à la porte monumentale reproduite à l’intérieur, mais aussi par les grands arcs structurels en béton, qui demeurent visibles. En continuité, les autres salles de diffusion mettent franchement en scène leur nouvelle structure par des portiques monumentaux en béton armé.

Le « déjà là », hétérogène en terme d’époque, l’est aussi en terme de matériaux. Le plus souvent, il s’agit de maçonneries de diverses compositions : grands blocs de craie, appareillages de brique, etc. On trouve aussi du béton armé, du carrelage, des revêtements muraux textiles. La réhabilitation se veut sincère quant à ces matières qui seront maintenues et peintes en blanc.

Les interventions contemporaines agissent à la fois en continuité et en contraste : le lourd, la maçonnerie sera également peinte en blanc, tandis que les cloisonnements légers tranchent par leur finition en panneaux de bois (sapin). Enfin, quelques espaces singuliers sont mis en valeur par un dernier matériau, le laiton : les extrémités des caves, qui se prolongent dans l’imaginaire, le mur magique du foyer, qui en pivotant déploie l’ensemble des espaces publics du pôle culturel.

Le bâtiment ne fait preuve d’aucune pudeur pour ses matériaux constitutifs, ni davantage pour ses organes techniques. Toute logique de doublage n’est utilisée que lorsqu’elle est strictement nécessaire, c’est-à-dire pour l’acoustique. Dès lors, aucun faux plafond, aucune contre cloison ne chercheront à cacher les gaines techniques, de l’électricité à la ventilation. Une manière de prolonger un peu plus l’esprit de friche, où, à l’instar de n’importe quel bâtiment à vocation industrielle, ces réseaux participent de l’architecture.

 

Opportunité en sous-sol

Si la règlementation ERP ne permet d’exploiter que le premier niveau de caves, le bâtiment n’en possède pas moins  trois. Ces sous-sols inaccessibles au public sont mis à profit par un système de free-cooling qui permet de refroidir ou réchauffer le bâtiment en utilisant la température quasi constante des sous-sols.

+ more
De herbestemming van dit oud champagnehuis te Reims, de voormalige “Jacquartkelders”, tot culturele pool, streeft de doelstelling na het gebouw grondig te renoveren en aan te passen aan zijn nieuwe programma en zijn nieuwe statuut. De bestaande elementen die de kracht van het gebouw bepalen, worden hierbij maximaal benut: zijn ruimtes zoals de kelders of de grote zaal, zijn brute materialen, zijn architecturale heterogeniteit.

Verankering

De « Jacquart » kelders, zoals deze in de volksmond bekend zijn, zijn het symbool van de activiteit van Reims gerelateerd aan de chamagne in het hart van de stad. De productie en de verkoop van champagne leverden een grote bijdrage aan de economische ontwikkeling van de stad en zijn bijgevolg een belangrijke lokale trots.

Als visitekaartje van verschillende grote huizen (Mümm, Veuve Clicquot, Fournier, Jacqart) toont de Art Nouveau gevel zich roemrijk naar de straat toe. De mozaïek geeft de verschillende fases van de champagneproductie weer: van de oogst tot het bottelen.

Maar de gevel verraad het bestaan van de « schat » niet: de 3 gewelfde kelderniveaus waarop het gebouw geconstrueerd werd en zich initieel inschreven in een netwerk van kelders met een reikwijdte die veel verder ging dan de perimeter van de huidige eigendom.

 

Een gemeenschappelijke plek !

Het gebouw herbergt 3 functies : opleiden, tentoonstellen en voorstellen.

Elk van deze functies heeft zijn specificiteiten wat de ruimtebezetting, het ritme en het publiek betreft.

Deze worden onderverdeeld in aparte zones met elk een eigen toegang, maar zijn allemaal georganiseerd rond de foyer, het hart van het project in de letterlijke en de figuurlijke betekenis.

De activiteiten kunnen onafhankelijk van elkaar plaatsvinden, elkaar kruisen of verenigd worden. Zo kunnen bijvoorbeeld in het kader van festivals alle zalen betrokken worden en zo Le Lieu Commun transformeren in een culturele bijenkorf. 

 

Braaklandsfeer

De herbestemming van deze plek veronderstelde een fysieke transformatie van de bestaande architectuur. De nieuwe lokalen dienden aangepast te worden aan de nieuwe functies die ze herbergen. Aan de buitenkant verschijnt geen enkel signaal van de transformatie gezien de gevel beschermd is. Het interieur is daarentegen onderwerp van een zichtbare herconfiguratie: leesbaar, als dusdanig gewild en op zoek om de sporen en getuigen van afbraak en heropbouw te accepteren.  

Dit verlangen naar architecturale oprechtheid is verwant aan het concept “braaklandsfeer”.

De herbestemming onthult eveneens de verschillende bouwperiodes: van het grote volume dat de creatiezaal in het hoofdgebouw herbergt tot de hedendaagse structurele interventies die gerelateerd zijn aan de herbestemming zelf.

De creatiezaal verwijst door zijn architectuur naar de monumentale poort van de geklasseerde gevel, in het bijzonder dankzij zijn symmetrie en de gereproduceerde poort, maar ook door de grote structurele betonnen bogen die zichtbaar bleven. In het verlengde hiervan ensceneren de andere zalen oprecht hun nieuwe structuur met monumentale portieken in gewapend beton.

Het heterogene “reeds bestaande” in termen van tijd, gaat gepaard met het materiaal. Meestal gaat het om metselwerk van verschillende samenstellingen: grote kalkblokken, bakstenen, ... Maar we vinden hier ook gewapend beton, tegels, stoffen muurbekleding, ... De herbestemming streeft naar oprechtheid wat deze materialen betreft. Ze worden behouden en witgeschilderd.

De hedendaagse interventies omvatten zowel een continuïteit als een contrast: het zware, het mestelwerk zal eveneens witgeschilderd worden, terwijl de lichte wanden contrasteren door hun afwerking in (dennen)houten panelen. Tot slot worden enkele bijzondere ruimtes gemarkeerd door een laatste materiaal: geelkoper. De randen van de kelders, die zich verderzetten in de verbeelding en de magische muur van de foyer, die al draaiend het geheel van de publieke ruimtes van de culturele pool tentoonspreidt.

Het gebouw vertoont geen enkele schroom om zijn constructiematerialen te tonen en nog minder om zijn technische organen. Ontdubbeling werd enkel toegepast wanneer het echt nodig was, met andere woorden voor de akoestiek. Bijgevolg zijn er geen valse plafonds, geen binnenwanden die de technische leidingen, de electriciteit of de ventilatie verbergen. Een manier om de braaklandsfeer verder door te drijven of naar het voorbeeld van om het even welk industrieel gebouw maakt dit netwerk deel uit van de architectuur.

 

Opportuniteit in de kelder

Als de regelgeving niet toestaat het eerste kelderniveau te exploiteren, bezit het gebouw niet minder dan drie kelderniveaus. In deze publiek ontoegankelijke kelders wordt gebruik gemaakt van een free-cooling systeem dat het mogelijk maakt het gebouw de verwarmen of te koelen door de quasi constante temperatuur van de kelders te gebruiken.

+ en savoir plus
The rehabilitation of this old champagne house, the former "Jacquart cellars", into a cultural pole aims to vastly transformate the building to adapt it to its new functions and its new public status while making the most of the strenghts of the place: its singular spaces such as the cellars or the wide room, its raw materials, its architectural heterogeneity.
Nature
Renovation of the former Jacquart headquarters
Program
Cultural equipment composed of 2 theater halls, 1 rehearsal room, workshops, learning center and exhibition space
Location
Rue de Mars - 51100 Reims - France
Duration
2011 - 2015
Client
City of Reims
Author(s)
MA - L'Escaut - Tandem + / Full miss. of architecture and scenography
Surfaces
gross : 6.130m² / net : 2.970m² / net (fr SDP) : 2.565m²
Budget (excl vat)
4.740.000 € (arch.) + 370.000 € (sceno)
Team Escaut
Michael Bianchi - Justine Fery - François Lichtlé (partners in charge)
More
Structure
BETOM
Fluids
BETOM
Acoustics
Kahle acoustics
Economist
SL2EC